Negentien

Negentien jaar en ze is al zo mooi
En ze kijkt naar de opkomende zon
Het licht doet mij ontwaken uit een eindeloze droom
En dan lacht ze, vanzelfsprekend, zo gewoon
En ze lijkt zo gelukkig, doch begrijpt het verdriet
In mijn ogen, de tranen der tijd
Maar haar gezicht straalt als een ster in de nacht
Waarin ik verkleumd bij haar raam heb gewacht
Laat mij haar niet verlaten, Heer, hoort toch mijn gebed
En hoort haar naam

Negentien jaar en zo fris en zo rein
Als de blauwe hemel, zomers, in het park
En daar ik hoor haar stem, breekbaar als glas
En zit ze daar, plotsling, naast mij in 't gras
Ze kust me met haar fluwelen lippen
En dan bloost ze en ik proef rode wijn
"Ik zie je morgenochtend" fluistert ze zacht
En nu sta ik weer te wachten, eenzaam in de nacht
Ik zie de sterren en vergeet haar
Maar dan hoor ik opeens haar naam

© Tale 1996, 2001. Performed by Tale/Theo Niessink. Written by Theo Niessink.